knuppelde dood
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- knup·pel·de dood
Werkwoord
vervoeging van |
---|
doodknuppelen |
knuppelde dood
- enkelvoud verleden tijd van doodknuppelen
- Ik knuppelde dood.
- Jij knuppelde dood.
- Hij, zij, het knuppelde dood.
- Ik knuppelde dood.