klodderde
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- klod·der·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
klodderen |
klodderde
- enkelvoud verleden tijd van klodderen
- Ik klodderde.
- Jij klodderde.
- Hij, zij, het klodderde.
- Ik klodderde.