klemreed

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • klem·reed

Werkwoord

vervoeging van
klemrijden

klemreed

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van klemrijden
    • ... dat ik klemreed. 
    • ... dat jij klemreed. 
    • ... dat hij, zij, het klemreed.