klemreden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- klem·re·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
klemrijden |
klemreden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van klemrijden
- ...dat wij klemreden.
- ...dat jullie klemreden.
- ...dat zij klemreden.
- ...dat wij klemreden.