klapte op
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- klap·te op
Werkwoord
vervoeging van |
---|
opklappen |
klapte op
- enkelvoud verleden tijd van opklappen
- Ik klapte op.
- Jij klapte op.
- Hij, zij, het klapte op.
- Ik klapte op.
vervoeging van |
---|
opklappen |
klapte op