Naar inhoud springen

karweide

Uit WikiWoordenboek
Versie door Kvdrgeus (overleg | bijdragen) op 12 mei 2017 om 23:39 (Nieuwe pagina aangemaakt met '{{=nld=}} {{-pron-}} *{{sound}}: {{audio|nl-{{pn}}.ogg|{{pn}}|nld}} <!--*{{WikiW|IPA}}: {{IPA|/xxxx/|nld}}--> {{-syll-}} *kar·wei·de {{-verb-|0}} {{ovt-enk|karwei...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
  • kar·wei·de
vervoeging van
karweien

karweide

  1. enkelvoud verleden tijd van karweien
    • Ik karweide. 
    • Jij karweide. 
    • Hij, zij, het karweide.