karameliseerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ka·ra·me·li·seer·de

Werkwoord

vervoeging van
karameliseren

karameliseerde

  1. enkelvoud verleden tijd van karameliseren
    • Ik karameliseerde. 
    • Jij karameliseerde. 
    • Hij, zij, het karameliseerde.