kapitaliseerden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ka·pi·ta·li·seer·den

Werkwoord

vervoeging van
kapitaliseren

kapitaliseerden

  1. meervoud verleden tijd van kapitaliseren
    • Wij kapitaliseerden. 
    • Jullie kapitaliseerden. 
    • Zij kapitaliseerden.