kalligrafeerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kal·li·gra·feer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
kalligraferen |
kalligrafeerde
- enkelvoud verleden tijd van kalligraferen
- Ik kalligrafeerde.
- Jij kalligrafeerde.
- Hij, zij, het kalligrafeerde.
- Ik kalligrafeerde.