kalligrafeerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kal·li·gra·feer·de

Werkwoord

vervoeging van
kalligraferen

kalligrafeerde

  1. enkelvoud verleden tijd van kalligraferen
    • Ik kalligrafeerde. 
    • Jij kalligrafeerde. 
    • Hij, zij, het kalligrafeerde.