kaartspeelt
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: kaartspeelt (hulp, bestand)
Woordafbreking
- kaart·speelt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
kaartspelen |
kaartspeelt
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kaartspelen
- ... dat jij kaartspeelt.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kaartspelen
- ... dat hij kaartspeelt.