jouïsseer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- jou·is·seer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
jouïsseren |
jouïsseer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van jouïsseren
- Ik jouïsseer.
- gebiedende wijs van jouïsseren
- Jouïsseer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van jouïsseren
- Jouïsseer je?
Gangbaarheid
- Het woord jouïsseer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.