joh
Uiterlijk
- joh
- In de betekenis van ‘tussenwerpsel: aanspreekvorm’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1924 [1]
joh
- spreekt iemand aan om ontsteltenis of protest uit te drukken
- Hou eens op, joh!
- Het woord joh staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "joh" herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
50 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "joh" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be