isomeriseerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- iso·me·ri·seer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
isomeriseren |
isomeriseerde
- enkelvoud verleden tijd van isomeriseren
- Ik isomeriseerde.
- Jij isomeriseerde.
- Hij, zij, het isomeriseerde.
- Ik isomeriseerde.