Naar inhoud springen

inzeepten

Uit WikiWoordenboek
Versie door Kvdrgeus (overleg | bijdragen) op 12 mei 2017 om 23:08 (Nieuwe pagina aangemaakt met '{{=nld=}} {{-pron-}} *{{sound}}: {{audio|nl-{{pn}}.ogg|{{pn}}|nld}} <!--*{{WikiW|IPA}}: {{IPA|/xxxx/|nld}}--> {{-syll-}} *in·zeep·ten {{-verb-|0}} {{ovt-mv-bijz|i...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·zeep·ten

Werkwoord

vervoeging van
inzepen

inzeepten

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van inzepen
    • ...dat wij inzeepten. 
    • ...dat jullie inzeepten. 
    • ...dat zij inzeepten.