inzaaide
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·zaai·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
inzaaien |
inzaaide
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van inzaaien
- ... dat ik inzaaide.
- ... dat jij inzaaide.
- ... dat hij, zij, het inzaaide.
- ... dat ik inzaaide.