invoegden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·voeg·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
invoegen |
invoegden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van invoegen
- ...dat wij invoegden.
- ...dat jullie invoegden.
- ...dat zij invoegden.
- ...dat wij invoegden.