intrad
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·trad
Werkwoord
vervoeging van |
---|
intreden |
intrad
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van intreden
- ... dat ik intrad.
- ... dat jij intrad.
- ... dat hij, zij, het intrad.
- ... dat ik intrad.
vervoeging van |
---|
intreden |
intrad