internaliseerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·ter·na·li·seer·de

Werkwoord

vervoeging van
internaliseren

internaliseerde

  1. enkelvoud verleden tijd van internaliseren
    • Ik internaliseerde. 
    • Jij internaliseerde. 
    • Hij, zij, het internaliseerde.