intercepteerden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·ter·cep·teer·den

Werkwoord

vervoeging van
intercepteren

intercepteerden

  1. meervoud verleden tijd van intercepteren
    • Wij intercepteerden. 
    • Jullie intercepteerden. 
    • Zij intercepteerden. 

Gangbaarheid