instrijkt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·strijkt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
instrijken |
instrijkt
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van instrijken
- ... dat jij instrijkt.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van instrijken
- ... dat hij instrijkt.