institueerden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·sti·tu·eer·den

Werkwoord

vervoeging van
institueren

institueerden

  1. meervoud verleden tijd van institueren
    • Wij institueerden. 
    • Jullie institueerden. 
    • Zij institueerden.