instijg
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·stijg
Werkwoord
vervoeging van |
---|
instijgen |
instijg
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van instijgen
- ... dat ik instijg.
Gangbaarheid
- Het woord instijg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.