insneeuwt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·sneeuwt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
insneeuwen |
insneeuwt
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van insneeuwen
- ... dat jij insneeuwt.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van insneeuwen
- ... dat hij insneeuwt.