inroestten

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·roest·ten

Werkwoord

vervoeging van
inroesten

inroestten

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van inroesten
    • ...dat wij inroestten. 
    • ...dat jullie inroestten. 
    • ...dat zij inroestten. 

Gangbaarheid