inparkerende
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·par·ke·ren·de
Werkwoord
vervoeging van: | inparkeren |
inparkerende
- verbogen vorm van inparkerend, het onvoltooid deelwoord van inparkeren
vervoeging van: | inparkeren |
verbogen vorm: | inparkerendee |
inparkerende