inoliet

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·oliet

Werkwoord

vervoeging van
inoliën

inoliet

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inoliën
    • ... dat jij inoliet. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inoliën
    • ... dat hij inoliet.