innaait

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·naait

Werkwoord

vervoeging van
innaaien

innaait

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van innaaien
    • ... dat jij innaait. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van innaaien
    • ... dat hij innaait. 

Gangbaarheid