innaaide

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·naai·de

Werkwoord

vervoeging van
innaaien

innaaide

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van innaaien
    • ... dat ik innaaide. 
    • ... dat jij innaaide. 
    • ... dat hij, zij, het innaaide. 

Gangbaarheid