inlost

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·lost

Werkwoord

vervoeging van
inlossen

inlost

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inlossen
    • ... dat jij inlost. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inlossen
    • ... dat hij inlost.