initialiseerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ini·ti·a·li·seer·de

Werkwoord

vervoeging van
initialiseren

initialiseerde

  1. enkelvoud verleden tijd van initialiseren
    • Ik initialiseerde. 
    • Jij initialiseerde. 
    • Hij, zij, het initialiseerde.