influistert
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: influistert (hulp, bestand)
Woordafbreking
- in·fluis·tert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
influisteren |
influistert
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van influisteren
- ... dat jij influistert.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van influisteren
- ... dat hij influistert.