ineenslaat

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·een·slaat

Werkwoord

vervoeging van
ineenslaan

ineenslaat

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ineenslaan
    • ... dat jij ineenslaat. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ineenslaan
    • ... dat hij ineenslaat.