ineengrepen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·een·gre·pen

Werkwoord

vervoeging van
ineengrijpen

ineengrepen

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van ineengrijpen
    • ...dat wij ineengrepen. 
    • ...dat jullie ineengrepen. 
    • ...dat zij ineengrepen.