ineengreep
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: ineengreep (hulp, bestand)
Woordafbreking
- in·een·greep
Werkwoord
vervoeging van |
---|
ineengrijpen |
ineengreep
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van ineengrijpen
- ... dat ik ineengreep.
- ... dat jij ineengreep.
- ... dat hij, zij, het ineengreep.
- ... dat ik ineengreep.