indekten
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·dek·ten
Werkwoord
vervoeging van |
---|
indekken |
indekten
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van indekken
- ...dat wij indekten.
- ...dat jullie indekten.
- ...dat zij indekten.
- ...dat wij indekten.
vervoeging van |
---|
indekken |
indekten