indbyggeres

Uit WikiWoordenboek

Deens

Woordafbreking
  • ind·byg·ge·res
Woordherkomst en -opbouw
  • Deense zelfstandig-naamwoordsvorm met het voorvoegsel ind-
Naar frequentie 114621

Zelfstandig naamwoord

indbyggeres, mv

  1. onbepaalde vorm genitief meervoud van innbygger