inademt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·ademt

Werkwoord

vervoeging van
inademen

inademt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inademen
    • ... dat jij inademt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inademen
    • ... dat hij inademt.