Naar inhoud springen

immigreerde

Uit WikiWoordenboek
Versie door HydrizBot (overleg | bijdragen) op 29 apr 2017 om 23:21 (Robot: opschonen van oude interwikilinks)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
  • im·mi·greer·de
vervoeging van
immigreren

immigreerde

  1. enkelvoud verleden tijd van immigreren
    • Ik immigreerde. 
    • Jij immigreerde. 
    • Hij, zij, het immigreerde.