ijkt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ijkt

Werkwoord

vervoeging van
ijken

ijkt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ijken
    • Jij ijkt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ijken
    • Hij ijkt. 
  3. verouderde gebiedende wijs meervoud van ijken
    • IJkt!