hovořil

Uit WikiWoordenboek

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /ɦɔvɔr̝ɪl/
Woordafbreking
  • ho·vo·řil

Werkwoord

hovořil

  1. mannelijk derde persoon enkelvoud verleden tijd van het perfectieve werkwoord hovořit
  2. mannelijk enkelvoud actief deelwoord van het perfectieve werkwoord hovořit