Naar inhoud springen

hospitalizovali

Uit WikiWoordenboek
  • IPA: /ɦɔspɪtalɪzɔvalɪ/
  • ho·s·pi·ta·li·zo·va·li

hospitalizovali

  1. bezield mannelijk derde persoon meervoud verleden tijd van het (im)perfectieve werkwoord hospitalizovat
  2. bezield mannelijk meervoud actief deelwoord van het (im)perfectieve werkwoord hospitalizovat