hospitalizovali
Uiterlijk
- IPA: /ɦɔspɪtalɪzɔvalɪ/
- ho·s·pi·ta·li·zo·va·li
hospitalizovali
- bezield mannelijk derde persoon meervoud verleden tijd van het (im)perfectieve werkwoord hospitalizovat
- bezield mannelijk meervoud actief deelwoord van het (im)perfectieve werkwoord hospitalizovat