hops

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hops

Werkwoord

vervoeging van
hopsen

hops

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hopsen
    • Ik hops. 
  2. gebiedende wijs van hopsen
    • Hops! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hopsen
    • Hops je? 

Gangbaarheid