homogeniseer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ho·mo·ge·ni·seer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
homogeniseren |
homogeniseer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van homogeniseren
- Ik homogeniseer.
- gebiedende wijs van homogeniseren
- Homogeniseer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van homogeniseren
- Homogeniseer je?