herschep
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- her·schep
Werkwoord
vervoeging van |
---|
herscheppen |
herschep
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van herscheppen
- Ik herschep.
- gebiedende wijs van herscheppen
- Herschep!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van herscheppen
- Herschep je?