herplan
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- her·plan
Werkwoord
vervoeging van |
---|
herplannen |
herplan
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van herplannen
- Ik herplan.
- gebiedende wijs van herplannen
- Herplan!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van herplannen
- Herplan je?
Gangbaarheid
- Het woord herplan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.