heroverwogen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • her·over·wo·gen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
heroverwegen

heroverwogen

  1. meervoud verleden tijd van heroverwegen
    • Wij heroverwogen. 
    • Jullie heroverwogen. 
    • Zij heroverwogen. 
  2. voltooid deelwoord van heroverwegen