heroverweeg

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • her·over·weeg

Werkwoord

vervoeging van
heroverwegen

heroverweeg

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van heroverwegen
    • Ik heroverweeg. 
  2. gebiedende wijs van heroverwegen
    • Heroverweeg! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van heroverwegen
    • Heroverweeg je?