hergroepeerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • her·groe·peer·de

Werkwoord

vervoeging van
hergroeperen

hergroepeerde

  1. enkelvoud verleden tijd van hergroeperen
    • Ik hergroepeerde. 
    • Jij hergroepeerde. 
    • Hij, zij, het hergroepeerde.