herbewapende

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • her·be·wa·pen·de

Werkwoord

vervoeging van
herbewapenen

herbewapende

  1. enkelvoud verleden tijd van herbewapenen
    • Ik herbewapende. 
    • Jij herbewapende. 
    • Hij, zij, het herbewapende.