herbevestigde
Uiterlijk
- her·be·ves·tig·de
| vervoeging van |
|---|
| herbevestigen |
herbevestigde
- enkelvoud verleden tijd van herbevestigen
- Ik herbevestigde.
- Jij herbevestigde.
- Hij, zij, het herbevestigde.
- Ik herbevestigde.
- Het woord herbevestigde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.