herbevestigde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • her·be·ves·tig·de

Werkwoord

vervoeging van
herbevestigen

herbevestigde

  1. enkelvoud verleden tijd van herbevestigen
    • Ik herbevestigde. 
    • Jij herbevestigde. 
    • Hij, zij, het herbevestigde.